Dicteewoorden:
Naast het goed kunnen schrijven van de woorden is het ook belangrijk dat de regels goed toegepast worden. U kunt hier thuis ook aandacht aan besteden.
Bijvoorbeeld: schrijf op moeilijk. Verdeel het woord in klankgroepen. Moei-lijk. De klankvoet is moei, de klankteen is oei. De regel die daarbij hoort: drietekenklankwoord, je hoort de j, maar schrijft de i.
Op deze manier de woorden oefenen leert de kinderen nauwkeurig kijken en de regels goed te beheersen.
De cito's komen er weer aan. Herhaal ook eens wat oude woorden!
Blok 9:
jager: moment, opgave, overkant, overleg, protest, publiek, supermarkt, telefoon, toneelstuk, totaal, zoals, zoveel.
Bakker: bakkerij, intussen, jammer, koffer, koffie, kussen, ladder, letter, massa, middag, middel, modder, nummer, rapport, rommel, rubber, wakker, wanneer.
Ballen: aantallen, bedden, bommen, flessen, gesprekken, gezinnen, kippen, klappen.
Dikke: dunne, frisse, smalle, snelle, vette, volle, witte, zwakker.
Keuken: grootmoeder, heuvel, iedereen, stofzuiger, waterleiding.
Boeken: duinen, geluiden, groepen, groeten, klauwen, rivieren, spieren, struiken.
Blok 8:
Dokter: burger, drempel, duister, groente, handel, kwartier, onderzoek, ongeluk, onrust, voldoende.
Fietsen: agenten, antwoorden, artsen, berichten, grachten, leerlingen, onderwerpen, orkesten, vorsten.
sla: bijna, daarna, echo, euro, foto, judo, kano, radio, tempo, zodra.
Jager: avontuur, beneden, bepaling, bewoner, boterham, daling, gratis, hekel,
helaas, inkomen, inwoner, leger, model, nadruk, onzeker, zomer.
Apen: bladen, gaten, joden, schepen, soldaten, steden, straten, verhalen.
Vooral de woorden uit de SLA, JAGER en APEN rij goed oefenen met de regels erbij! Veel kinderen vinden deze regel nog lastig!
De woorden goed kunnen schrijven is mooi, maar de bewustwording van de regel is beter. Hierdoor worden de kinderen ook tijdens het vrije schrijven bewust van de klanken. Veel maken tijdens het vrije schrijven nog de fout om de woorden met dubbele letters te schrijven. Dit betekent eigenlijk dat zij niet kritisch naar de klankverdeling kijken.
Het gaat hier om de lange klanken regel. Steden. De klankgroepen zijn STEE - DEN. De klankvoet is STEE. (Met dubbel EE, want dit hoor je namelijk) De klankteen de EE. Omdat de EE een lange klank is hoort hij in de lange klanken straat. Hier is de tekendief de baas. Hij haalt 1 E weg. Dus schrijf je steden met 1 E.
Vooral de regel vaak laten herhalen heeft het gewenste effect.
Je kunt deze woorden ook oefenen door eerst het enkelvoud te noemen. Bijvoorbeeld: SOLDAAT. Wat is het meervoud? SOLDATEN. Welke regel hoort hierbij? Hetzelfde als hierboven. Het woord in klankgroepen verdelen SOL - DA - TEN. Bij DAA hoort je de AA, dit is een lange klank.
Adres: apart, banaan, kanaal, kapot, raket, tabak.
Blok 7:
- woorden eindigen op te correct schrijven.
- verkleinwoorden -je goed schrijven.
- verkleinwoorden -tje goed schrijven.
- verkleinwoorden etje goed schrijven.
- woorden met eind -d of midden -d die klinkt als t correct schrijven.
ziekte: breedte, diepte dikte, grootte, hoogte, sterkte, vlakte, verte, warmte.
huisje: blaadje, eendje, eindje, feestje, glaasje, kastje, lichtje, liedje, paadje, plaatsje, tijdje.
tafeltje: bekertje, dochtertje, eentje, kamertje, lepeltje, spiegeltje, verhaaltje, vogeltje.
tongetje: kringetje, ringetje, slangetje, sprongetje, stangetje, tangetje.
hond: gewond, gids, grondstof, landbouw, niemand, onkruid, Randstad, speelgoed, stadhuis, stemband, strijd, vanavond, verbaasd, verbod, verkeerd, verstand, vliegveld, voedsel, voorbeeld, voorraad, wereld , woedend.
Blok 6:
- Woorden die eindigen op ig correct schrijven.
- Woorden die eindigen op lijk correct schrijen. Je hoort de uk, je schrijft de lijk,
- Woorden met de i. Je hoort een ie, maar schrijft een i.
- Woorden met eind - d. Je hoort een t, maar schrijft een d. Ook wel de langermaak woorden.
Jarig: aanwezig, enig, gelukkig, gezellig, hevig, krachtig, machtig, menig, nuttig, prettig, verstandig, vochtig, vorig.
Vrolijk: dadelijk, dodelijk, eerlijk, eigenlijk, eindelijk, gevaarlijk, gewoonlijk, hartelijk, heerlijk, kwalijk, landelijk, lelijk, menselijk, mogelijk, natuurlijk, pijnlijk, smakelijk, vriendelijk.
Figuur: file, kilo, minuut, piloot, pistool, prima, rivier, sigaar, titel.
Hond: aanbod, afgrond, afstand, arbeid, gebed, hoofdstad, hoofdstuk, hoofdzaak, inhoud, landschap, leeftijd, levend, maaltijd, potlood, raadsel, spiegelbeeld, spreekwoord, steentijd.
Blok 5:
Regels: deze worden aangeboden tijdens de les.
Het zijn deze keer vooral weetwoorden.
- Woorden met IJ goed kunnen schrijven.
- Woorden met au goed kunnen schrijven.
- Woorden met auw goed kunnen schrijven.
- Woorden met een ou goed kunnen schrijven.
- Woorden met ouw goed kunnen schrijven.
- Woorden die met ig, die klinken als ug of eg.
IJS, boerderij, onderwijs, ongelijk, stijl, talrijk, tijdens, tijdig, tijdperk, tijdschrift, twijfel, wedstrijd, woestijn.
Saus, augurk, auto, automaat, pauze.
Pauw, dauw, kauwgom, lauw, rauw, wenkbrauw.
Hout, goud, kabouter, oud, ouderdom, schouder, woud.
Touw, buurvrouw, juffrouw, mevrouw, rouw.
Jarig, aardig, angstig, bezig, deftig, dertig, droevig, eenvoudig, eeuwig, grondig, gunstig, haastig, handig, heilig, ijverig, jarig, keurig, lastig, moedig, nodig, rustig, slordig, spoedig, stevig, treurig, twintig, veertig, vijftig.
Blok 4:
Regels: deze worden aangeboden tijdens de les.
- Na een korte klank komt -cht. Behlave bij ligt, legt, zegt.
- De woorden met de ei correct schrijven. (weetwoorden, hoormannetje)
- Be- ge- ver woorden. Je hoort de u je schrijft de e.
lucht: achterna, achterover, gedachte, gericht, gevecht, inzicht, nuchter, ochtend, rechtbank, rechter, rechts, toevlucht, verplicht en voordracht.
Reis: afscheid, beide, eiland, reis, geheim, leider, leiding, peil, seizoen, steil, veiling en weinig.
Bezoek: bediende, behang, bekend, belang, beleefd, belofte, beperkt, bewust, bezit, bezoeker en bezwaar.
Getal: gebaar, gebied, geboorte, gebrek, gedeeld, geheel, geluid, geval, gevolg, geweld en gewoonte.
Verkeer: verband, verdriet, verhaal, verjaardag, verkeerde, verkoop, verlies, verloop, verslag, vervoer en verzoek.
Blok 3:
Regels: deze worden aangeboden tijdens de les.
- woorden met de ng: Klein Chineesje Sjing Sjong speelt altijd ping pong in Hongkong. Je hoort één klank, maar schrijft twee letters.
- woorden met de nk: de n en k zitten op de bank te kussen en niemand mag er tussen!
- woorden met cht: na een korte klank komt -cht. Behalve bij ligt, legt, zegt.
- woorden als de: je hoort een u je schrijft een e.
tong: aansluiting, afbeelding, afsluiting, bevolking, opening, oplossing, opmerking, rekening, tekening, verdieping, vreemdeling, wandeling.
bank: anker, blanke, donker, enkele, klinker, ondanks, slank, sprinkhaan, winkelier.
pech: glimlach, kachel, lichaam, zichzelf.
lucht: aandacht, achteraf, achteruit, bericht, dichtbij, dichter, dochter, gedicht, gewicht, gezicht, opdracht, prachtig.
Blok 2
Regels: deze worden aangeboden tijdens de les.
- woorden die beginnen met de s correct schrijven.
- woorden die beginnen met de z correct schrijven.
- woorden met sch correct schrijven.
- woorden met ng correct schrijven.
som:simpel, sinterklaas, slinger, soldaat, somber, spiegel, spits, sportief, sprookje, suiker.
zon: zakdoek, zelden, zelfde, zestien, zesde, zilver, zondag, zonder, zuiden, zuiver, zuster, zwart.
school: boodschap, ofschoon, schade, schande, scheepvaart, schilder, schilderij, schoorsteen, schuldig.
tong: aanvang, botsing, gangbaar, hengel, honing, ingang, jonger, kleding, koning, lading, leerling, lezing, ligging, longen, melding, roeping, spanning, spelling, splitsing, staking, stang, uitgang, vinger, voorsprong, voeding, vorming, werking, woning, zitting.
Blok 1
Regels: deze worden aangeboden tijdens de les.
- woorden die beginnen met de f correct schrijven.
- woorden die beginnen met de v correct schrijven.
- aai, ooi, oei, drie tekenklankwoorden: je hoort de j maar schrijft de i.
- fopletter bij oor: je hoort de o, maar schrijft de oo.
- fopletter bij eer: je hoort de i, maar schrijft de ee.
fluit: fabriek, fantasie, fatsoen, feestdag, fietser, flat, flits, folder, friet.
vis: vandaag, vanmorgen, vanzelf, venster, verder, verderop, vierkant, vliegtuig, voetbal, voetstap, volgens, volgorde, voortaan, vraagstuk, vriendin.
jaar: aarde, daarnaast, daarvoor, elkaar, kostbaar, kunstenaar, nietwaar, onmisbaar, voorwaarde, welvaart.
heer: afkeer, eerder, kleerkast, meneer, ongeveer, zweer.
oor: doordat, oordeel, oorzaak, spoorweg, voorstel.
uur: natuur, zuur, zuurtstof.
kraai: draai, lawaai, zwaai.
kooi: dooier, hooiberg, ooit, plooi, prooi, toernooi.
boei: moeilijk, moeite, roeiboot.